zondag 30 september 2012

Als je begrijpt wat ik bedoel

In de colleges Beeldcultuur [1] zijn we de afgelopen weken bezig geweest met de semiotiek, de wetenschap die de wereld probeert te begrijpen door interpretatie van de tekens om ons heen.

In mijn vorige blogberichten heb ik de theorie niet behandeld, omdat ik het boeiender vond om "tekens" uit mijn werkelijkheid aan de hand van de semiotische procedure te beschrijven. Voor een beter begrip van deze methode is de theoretische achtergrond echter onontbeerlijk. Daarom zal ik in dit metablogbericht mijn aantekeningen van de colleges verder uitwerken.

Feiten bestaan niet.
In college 4 moesten enkele studenten de voor het raam wapperende universiteitsvlag beschrijven. Ieder beschreef de vlag op een andere manier: de een legde de nadruk op de vorm, de ander op de kleur. Toch was het voor iedereen duidelijk welke vlag beschreven werd. Uit dit experiment blijkt dat het niet mogelijk is een feit rechtstreeks door te geven. Om feiten door te geven moet er gecommuniceerd worden. De woordkeus bepaalt daarbij het beeld dat gecreëerd wordt.

De wereld is een sociale constructie.
Omdat het niet mogelijk is een feit rechtstreeks door te geven, is het ook niet mogelijk om rechtstreeks kennis over de wereld te verkrijgen. Om kennis over verschijnselen te krijgen, moet eveneens gecommuniceerd worden. Die communicatie gebeurt d.m.v. tekens die betekenis geven aan het verschijnsel.. Door betekenis te vormen over een verschijnsel leer je het beter begrijpen.

Be-TEKEN-is
In het woord betekenis ligt het woord TEKEN besloten. De semiotiek is de wetenschap, die zich bezig houdt met tekens en de manier waarop zij betekenis krijgen [2]. De semiotiek onderzoekt alle consequenties van de betekenis.

C.S. Peirce definieert het als volgt:
De betekenis van een concept wordt bepaald door de optelsom van alle voorstelbare consequenties die noodzakelijk volgen uit het desbetreffende concept. Hij ontwikkelde de semiotische driehoek (semiotic triangle) [3]

afb.2: semiotische driehoek
bron: http://revues.unilim.fr/nas/document.php?id=3280

Maar wat is een teken?
Volgens Peirce moet onder een teken het volgende verstaan worden:
A sign is a [concrete] object (sign object) which, for somebody, stands for something (concrete or abstract).

Tekens zijn dus:
  • waarneembaar,
  • verwijzen naar het afwezige en
  • functioneren binnen een gemeenschap.
Vaak zijn we ons niet bewust van de tekens om ons heen (zie blogbericht 3: mela = apple = ????). Wanneer een gemeenschap tot overeenstemming gekomen is over de betekenis van een teken, wordt het ook als teken aanvaard. Een goed voorbeeld hiervan zijn de letters van het alfabet. Wie het Griekse alfabet niet kent, zal de volgende tekst niet kunnen ontcijferen: .
Ευριπίδη Μήδεια

Wie bepaalt de betekenis? 
Binnen een gemeenschap moet bepaald worden, welk teken gebruikt wordt om het object te beschrijven. In de mechanistische samenleving werden afspraken over de betekenis gemaakt door de wetenschappers die op grond van hun kennis geacht werden hierover een uitspraak te kunnen doen. Op dit moment staat de autoriteit van de wetenschappers ter discussie. Kennis wordt immers ook doorgegeven via sociale media. Hiermee worden grotere groepen mensen bereikt: hoe groter de gemeenschap, des te groter het verspreidingsgebied waarbinnen de afspraken gelden.

 
De beschrijving van de wereld 
Al sinds de Oudheid worstelen filosofen met de vraag hoe de wereld beschreven kan worden. Om structuur aan te brengen ontwikkelde Aristoteles de categorieën. In zijn Metafysica stelt hij dat een object, verschijnsel of situatie zodanig beschreven kan worden dat iedereen begrijpt waar het om gaat, als tien vragen naar de meest algemene kenmerken beantwoord kunnen worden:


afb.3: Aristoteles
Bron: http://ims2012.mtt.org/en/node/184

substantie
wat (essentie)
kwantiteithoe groot / hoeveel
kwaliteitwat voor (tijdelijke) eigenschappen
relatieverbonden met wat
plaatswaar
tijdwanneer
positiein welke situatie
conditiewat zijn de omstandigheden
actiewaarmee bezig
affectiewat ondergaand

afb. 4: categorieën van Aristoteles


In zijn Kritik der reinen Vernunft groepeert Kant de categorieën in een viertal clusters [5]. C.S. Peirce brengt de categorieën terug tot drie mogelijke niveaus waarop de wereld beschreven kan worden.

Betekenisvol handelen volgens Peirce
Betekenisvorming geschiedt volgens Peirce op basis van drie verschillende niveaus:
Firstness 
Dit is de wereld van de mogelijkheden, waaruit keuzes gemaakt kunnen worden
Secondness
Dit is de keuze, die uiteindelijk gemaakt wordt
Thirdness    
Dit is de wereld van de wetmatigheden.

Wanneer telkens dezelfde keuze gemaakt wordt, is het effect van de handeling al tevoren bekend. Wetenschappers bestuderen het patroonmatig handelen. Voor hen wordt het interessant als van het patroon afgeweken wordt. Er wordt dan namelijk verwacht dat er actie ondernomen wordt. Meestal houdt dat in dat de gewoonte aangepast zal worden. Hierin zien we de opvatting van Peirces tijdgenoot Charles Darwin terug:
alleen de soort, die zich het beste kan aanpassen aan veranderende omstandigheden, overleeft.

De semiotische procedure
In de semiotische driehoek symboliseert de interpretant (= referent) het effect dat een teken heeft. Een teken kan een emotie oproepen, kennis opleveren of aanzetten tot handelen. Op het moment dat een aanzet tot handelen gegeven wordt, wordt de interpretant het teken in de semiotiek van de nieuwe handeling. Het vergaren van kennis is dus een dynamisch proces.

Existence -Reality
Ook dit past binnen de theorie van Peirce. Hij gebruikt namelijk twee termen om onze kennis over de wereld te beschrijven.
  • existence - alles wat we weten en hebben ervaren. Dit onderdeel past zich telkens aan, wanneer de kennis zich uitbreidt
  • reality - alles wat we weten en hebben ervaren EN alles wat we nog te weten zouden kunnen komen.
Alles wat al ontdekt is, hoort bij beide termen, alles wat we nog kunnen ontdekken hoort alleen bij term 2. Omdat binnen een gemeenschap de existence overeenkomt, ontstaat een sociale constructie.


De relatie tussen teken en object:
In de semiotische driehoek verwijst het teken naar een afwezig object. De relatie tussen beide kan op drie verschillende manieren beschreven worden.
    
    afb.5: woman with a flower (Picasso)
    bron: http://www.pablopicasso.org/woman-with-a-flower.jsp
    
  1. Er wordt gesproken over een iconische relatie als er een overeenkomst is tussen het teken en het object. De beschouwer heeft een voorstelling van het afwezige. Om aan te tonen of iets lijkt op het object, moet je kennis hebben van de werkelijkheid (Existence).
  2. Bij de indexicale relatie is het van belang om aan te tonen, dat er een afwezig object bestaat waaraan het teken refereert: zonder het afwezige kan het teken niet bestaan. Op het moment dat je de relatie hebt vastgesteld, wordt het toegevoegd aan je kennis van de werkelijkheid (Existence).
  3. Tenslotte is er een symbolische relatie. Het teken wordt aan het object gekoppeld, omdat er afspraken over gemaakt zijn. Het gebruik van één bepaald teken voor één bepaald object berust op vanzelfsprekendheid en valt daarom binnen Peirces niveau van thirdness.
Het beeld van de werkelijkheid
Tekens kunnen het beeld van de werkelijkheid beïnvloeden. In het hoofd van de beschouwer van de tekens kunnen zich de volgende processen afspelen:
1. re-presentatie - het beeld beïnvloedt de werkelijkheid niet
2. interactie - het beeld beïnvloedt de werkelijkheid
3. teken en beeld vallen samen: werkelijkheid is verdwenen

Bronnen:
De titel van dit bericht verwijst naar de eerste verhalenbundel van Marten Toonder, die door de Bezige Bij werd uitgebracht. Het is tevens de titel van de eerste avondvullende Nederlandse tekenfilm. http://www.imdb.com/title/tt0188404/

1. Driel, H. van (2012, september) hoorcolleges beeldcultuur 3 en 4. Tilburg : Tilburg University
2  Korsten, F.W. (2002). Lessen in literatuur. Nijmegen : Vantilt. P. 243
3. Schünemann, U. (n.d.) Semiotic triangle. St. John's (NL) : Memorial University of Newfoundland. 
    Gedownload van: http://www.cs.mun.ca/~ulf/two/l-sign.html
4. Apoplous, M. (2001) Euripides' Medea. In: Greek texts with translation.  
    Gedownload van: http://www.mikrosapoplous.gr/eyripedes/medea/medea0.html
5. Kant, I. (n.d.) Transcendental logic. In: Critique of pure reason.  
    Gedownload van: http://www.phil.pku.edu.cn/resguide/Kant/CPR/6.html#111


zaterdag 15 september 2012

Moerbei

Moerbei (Morus nigra)
De naam van de plant is ontleend aan het Latijnse woord Morum, dat braambes betekent. Ter versterking van de betekenis werd de extra uitgang "Bei" (bes) toegevoegd. [1]

De moerbei is een oude cultuurplant, die oorspronkelijk in de subtropische gebieden van Azië voorkwam. De Romeinen zorgden voor verspreiding van de plant in Europa. Hoewel de boom vooral bekend is als voedselplant voor de zijderups, zijn de sappige vruchten ook niet te versmaden. Vanwege hun zoete smaak en de hen toegeschreven geneeskrachtige eigenschappen werden de bessen verwerkt tot jam en sap. Daarnaast werden ze gebruikt in de textielindustrie: omdat ze zoveel sap bevatten, waren ze zeer geschikt als kleurstof. Sinds de Gouden Eeuw worden in ons land moerbeibomen geplant bij buitenplaatsen, in kloostertuinen en op boerenerven. De bomen kunnen enkele honderden jaren oud worden. Hoe ouder de plant, des te grilliger zijn vorm. [2, 3]


afb. 1: Molenstraat  (1923)

Moerbeibomen in Breda
Voor de Tweede Wereldoorlog stond in de binnenstad van Breda een boerderij, die bereikbaar was via een poort tussen de huizen aan de Molenstraat. Hier haalden bewoners van het Centrum groente, fruit en verse eieren. De moerbeibomen op het erf waren al rond 1750 geplant in de tuin van het Huis Ocrum [4].

De huizen aan de Molenstraat werden in de jaren '60 gesloopt. In de jaren  '80 herinnerden alleen een toom scharrelende kippen en de moerbeibomen nog aan de inmiddels afgebroken hoeve.



Toentertijd werd in de gemeenteraad besloten om de muziekschool met de centrale bibliotheek in één gebouw onder te brengen. De uitgelezen locatie voor de nieuwbouw was het braakliggend terrein aan de Molenstraat. Er was echter een probleem: de eeuwenoude moerbeibomen stonden op de monumentenlijst en mochten niet gekapt worden [5].

afb. 2: de moerbeibomen (2012).
Architect Herman Hertzberger liet zich door deze bomen echter inspireren. Hij ontwierp het gebouw rondom een binnentuin met de moerbeibomen als blikvanger.

De gestileerde pilaren waarop hij het dak van de publieksruimte liet rusten, verwijzen eveneens naar de moerbeibomen.


Onder de moerbeiboom
De moerbeibomen kregen zo een prominente plaats binnen de bibliotheek en ook in de programmering van activiteiten kwamen ze terug. Sinds 2007 bracht het literair festival "Onder de moerbeiboom" lokale en nationale dichters samen in de binnentuin. Daarnaast inspireerden de moerbeibomen beeldend kunstenaars tot schitterende objecten. Één van deze kunstwerken wil ik graag wat nader beschouwen.

De moerbeibomen op het raam
In één van de ramen bij de tijdschriftenafdeling in de bibliotheek zijn vijf polycarbonaat (lexan) platen geplaatst. Op deze platen is één van de moerbeibomen te zien. Het silhouet is onbeschilderd, de ruimte eromheen is bewerkt met ei-tempera, een "verfsoort" die al in de vroege Middeleeuwen gebruikt werd.

Ingrid Cornelissen maakte het kunstwerk in 2002 voor het  project "Het geheugen van een stad" ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van Breda. Na afloop van de tentoonstelling werd het voor de bibliotheek aangekocht.







Op de platen lexan zijn heel gedetailleerd de grillige takken van de grootste moerbeiboom te zien. Door deze uitgesneden "takken" zijn de bomen in de tuin zichtbaar. Het werk is een momentopname: het geeft de boom weer zoals hij in de winter van 2001 was.

Voor hetzelfde project beschreef  H.H. ter Balkt de moerbeiboom eveneens in zijn winterse glorie: "Aan zijn kronkelende, op een bijna onaardse levensvorm lijkende stam en takken, hangen begin december druppelend nog een paar laatste grote hartvormige bladeren." Hij vergelijkt de stam met de marmeren tombe van Engelbert II van Nassau: de schors is net zo verkleurd als het marmer, maar de boom oogt minder doods [6].

Relatie tussen teken en object
Hier is duidelijk sprake van een iconische relatie:
de bomen in de tuin hebben model gestaan voor dit kunstwerk. En ook al zijn ze teruggebracht tot de essentie... het blijft duidelijk waar het kunstwerk naar verwijst. Zonder de bomen in de tuin zou dit "teken" niet bestaan hebben.

Met betrekking tot de indexicale relatie kunnen we verschillende vragen stellen.
  1. waarom heeft de kunstenares dit werk gemaakt?
  2. waarom is juist dit kunstwerk aangekocht?
  3. waarom heb ik juist voor dit kunstwerk gekozen?:
Om het antwoord op de eerste vraag te kunnen geven, heb ik contact opgenomen met de kunstenares. Ik had het vermoeden dat het werk speciaal gemaakt was voor het project "Het geheugen van een stad", maar ik wilde dit wel verifiëren. Mijn vermoeden werd bevestigd. Ook kreeg ik meer informatie over de reden waarom Ingrid Cornelissen dit kunstwerk gemaakt heeft.
Zij wilde de moerbeiboom vereeuwigen door het silhouet op deze manier zichtbaar te maken. Het is een eerbetoon aan de boom: deze boom is als een oudere met een kromme rug. Eens zal deze boom sterven, maar door het kunstwerk zal het karakteristieke beeld altijd blijven bestaan (persoonlijke communicatie, 12 oktober 2012).

Het antwoord op de derde vraag is gemakkelijk te geven: ik heb dit altijd een heel mooi kunstwerk gevonden. Het kleurgebruik, de verftechniek en de filtering van het zonlicht maken het een prachtig object om naar te kijken. Ik vermoed dat in dit antwoord ook het antwoord op vraag 2 gelegen is.

De symbolische relatie kan op verschillende manieren geduid worden:
  • iedereen heeft een beeld bij het woord "BOOM", dus ook voor degenen die de achtergrond van dit kunstwerk niet kennen, is duidelijk wat hier afgebeeld is.
  • daarnaast is een boom stevig geworteld in de grond. Deze symboliek zou je door kunnen trekken naar het instituut "Bibliotheek". Een bibliotheek hoort ook geworteld te zijn in de (lokale) samenleving.
Nu het voortbestaan van bibliotheken onzeker is, kan een wijze les geleerd worden uit Vergilius' woorden: "Iedere boom vraagt feitelijk zorg: gij moet ...geen moeite sparen voor veredeling [6]". Het is te hopen dat bezoekers van Bibliotheek Breda nog lang mogen genieten van het schitterend kunstwerk op het raam en van de moerbeiboom in de tuin waarnaar het verwijst.

bronnen:
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/moerbei. Geraadpleegd op 13 september 2012
2. http://www.tuinen.nl/artikel/216/ . Geraadpleegd op 13 september 2012
3. http://www.neerlandstuin.nl/bomen/moerbei.html. Geraadpleegd op 13 september 2012
5. http://www.breda.nl/system/files/lijst_met_monumenten_en_panden_in_stadsgezicht.pdf. Geraadpleegd op 10 september 2012
6.- (2002). Over helden, schurken en Hadewijch : het geheugen van een stad. Dl. 1: Literatuur. Breda : P Pers. p 122-125

dinsdag 11 september 2012

Mela = appel = ?????


afb. 1: Melastore Milaan

Thirdness

Op 7 juli liep ik met mijn dochter van de wijk Garibaldi naar het Centraal Station in Milaan. Op de "Via Vittor Pisani" kwamen we langs de Melastore. Mijn basiskennis van het Italiaans was voldoende om het woord Mela te kunnen vertalen, maar zelfs als dat niet het geval was geweest, had het pictogram me duidelijk gemaakt wat hier verkocht werd.
Ik was tenslotte gewend aan de winkels waar de door Steve Jobs ontworpen computers en telefoons als zoete broodjes over de toonbank gaan. Als ik in Breda door de binnenstad loop, valt de winkel waar Apple-producten verkocht worden me alleen op, wanneer potentiële kopers in de rij staan na het verschijnen van een nieuwe versie iPhone of iPad.

Secondness

afb. 2: apple-logo
In eerste instantie vond ik het wel grappig dat de naam van de winkel ver-italiaanst was. Ik kende dit niet uit andere landen: in Parijs, Oberhausen of Amsterdam heet de Apple-store gewoon Apple-store Maar toen ik beter naar het logo keek, viel me op dat er weinig gelijkenis is met het appeltje van Steve.

Ik raakte in de war: ik kwam langs een winkel met computers met een naam die duidelijk verwees naar misschien wel de meeste bekende retailer van dit moment, maar toch klopte er iets niet. Er kwamen verschillende vragen bij me op:
  • Mag dit zomaar? Is hier het merkenrecht niet in het geding?
  • Is het misschien toch een branche van Apple?
  • Werd de naam misschien vertaald, omdat veel Italianen geen vreemde talen spreken?
Maar al gauw vergat ik de Melastore: Milaan heeft immers zoveel andere bezienswaardigheden. Pas na het derde college beeldcultuur herinnerde ik me deze foto en mijn verbazing hierover weer.

Hoe zat het nu precies met die Melastore?

In het derde college leerden we namelijk over tekens en hun functie bij het beschrijven van de wereld. Uitgaande van de drie categorieën van Peirce [1] is het patroonmatige in de wereld niet interessant. Pas als iets afwijkt, intrigeert het.

Onderzoek naar de Melastore leverde me de volgende informatie op:
er worden inderdaad producten van Apple verkocht. Maar zoals blijkt uit de reactie van een gebruiker op http://aziende.virgilio.it/melastore is de winkel niet door Apple geautoriseerd. Omdat de eigenaar uit een enorme hoeveelheid mogelijkheden (Firstness) voor dit logo gekozen heeft, rest slechts de vraag: "Mag dit volgens het merkenrecht?" Dat is echter een wetenschapsgebied, waar ik te weinig kennis van heb om er een uitspraak over te doen.

Bronnen:
1. Atkin, Albert (2010) Peirce's theory of signs. In: The Stanford Encyclopedia of Philosophy (winter 2010 Edition). Gedownload van: http://plato.stanford.edu/entries/peirce-semiotics/
2. Driel, H. van (2012, 3 september) hoorcollege Beeldcultuur. Tilburg : Tilburg University
3. http://www.melastore.net/

bron afb. 2:
http://urbanlegends.about.com/b/2012/06/23/the-legend-of-the-apple-logo.htm



zaterdag 8 september 2012

Alfabetisch, systematisch of in werelden?

Wat hebben een opmerking van mijn 17-jarige zoon, twee interviews in het tijdschrift Lezen [1] en een opdracht voor het samenstellen van nieuwe collecties met elkaar gemeen? Ze sluiten goed aan bij het tweede hoorcollege van Hans van Driel, waarin het wereldbeeld en de verandering van een schrift-/beeldcultuur naar een digitale cultuur centraal stonden [2]

Nuchtere Westerling
Mijn zoon stelde dat wij de wereld met typisch Westerse ogen bekijken. Als nuchtere Westerlingen toetsen wij de fenomenen waarmee we te maken krijgen aan de wetten van de natuurwetenschap. Hoewel mijn zoon deel uitmaakt van de generatie van "Digital natives", zijn zijn denkpatronen nog geënt op het mechanistisch wereldbeeld, dat Dijksterhuis [3] beschrijft:
  • hij denkt weliswaar niet lineair, maar hij gaat wel uit van een oorzaak en een logische verklaring voor de verschijnselen.
  • hij brengt structuur aan in de resultaten door middel van een systematische ordening.

De laatste jaren heeft onderzoek echter aangetoond, dat het geheugen van de mens niet rechtlijnig werkt [1]. Informatie wordt via associaties vastgelegd en onthouden. "Tags" maken het terugzoeken van informatie gemakkelijker. 


1. How our memory works 

Bibliotheken 
Vanaf het moment dat ideeën en kennis niet meer mondeling overgeleverd werden, fungeren bibliotheken en archieven als het "lange termijngeheugen" van de mens [4]. 
Bibliotheken zijn door hun ordeningsprincipes bij uitstek een voorbeeld van het mechanistisch denken. Immers: de indeling van de collectie is rechtlijnig (alfabetisch of systematisch). En om de gebruikte systematiek te doorgronden is een hulpmiddel (catalogus) nodig.


2. Librarians do Gaga
Cupcakes of maffia
Bibliotheken onderkennen dat de zoekstrategieën van hun gebruikers veranderen. Daarom zoeken zij naar een systeem van associatief ordenen, dat afgeleid is van het in winkels gebruikte retailconcept.

Momenteel gaan veel openbare bibliotheken over naar de ordening in zgn. Werelden [5]: boeken, films, tijdschriften worden per belevingswereld aangeboden. Het idee hierachter is dat de lezer van thrillers ook geïnteresseerd zal zijn in waargebeurde verhalen over de maffia, terwijl de lezeres van liefdesromans vaker op zoek zal gaan naar recepten voor cupcakes.  

Hoe deze koppeling tussen het "lange termijngeheugen" en de snelle associaties zal gaan verlopen, zal de toekomst uit moeten wijzen.


Bronnen:
1.Lezen, jrg. 7, nr. 3 (2012)
  • p.   8/9  Zonder literatuur geen identiteit: interview met Roland Colastica
  • p. 12/13 Lezen vergroot de wereld: interview met prof. Jelle Jolles
2. Driel, H. van (2012, 3 september), hoorcollege "Beeldcultuur". Tilburg : Tilburg University
3. Dijksterhuis, E.J. (1996). De mechanisering van het wereldbeeld. 
   Gedownload van: http://www.dbnl.org/tekst/dijk027mech01_01/ 
4. Driel, H. van (Ed.) (2004). Beeldcultuur. Amsterdam : Boom. P. 32
5. Kielema, E. (2010) Gronings bibliotheekconcept draait om opvallen. 
   In: Bibliotheekblad 25/26. pp. 16-18. Geraadpleegd op: http://www.tersprake.com/wp-content/uploads/file/101223-Bibliotheekblad-Gronings%20bibliotheekconcept.pdf

Bronnen films:
1. http://youtu.be/pxVb6M8UPTQ
2. http://youtu.be/a_uzUh1VT98




zondag 2 september 2012

Van samenleving naar "samen leven"

In het eerste college “Beeldcultuur” van het studiejaar 2012/2013 stond de vraag “Hoe passend is ons reguliere onderwijs?” centraal. Deze vraag kan echter breder gesteld worden. Hoe kunnen instituties zich in de gedigitaliseerde samenleving handhaven?

De ondergang van de muziekindustrie heeft immers duidelijk gemaakt, dat het niet tijdig anticiperen op nieuwe technische ontwikkelingen grote gevolgen kan hebben. Overheidsinstellingen proberen daarom hun diensten meer te richten op de vraag van de burger; bibliotheken zijn bezig met een herdefiniëring van hun belang voor de samenleving. Maar hoe kan het onderwijs adequaat reageren en gebruik maken van het “nieuwe leren”?  

In dit blogbericht wil ik de historische context schetsen, waarbij de veranderende inzichten in het leerproces ook aan de orde zullen komen. 

Samenleving  
Traditionele gezagsdragers (adel, geestelijken, professoren, wetgevers) hebben de samenleving eeuwenlang vormgegeven. Deze elite was niet gewend aan een kritische houding vanuit de lagere sociale klassen: de mensen keken naar hen op en er werd gehandeld naar hun woord. 

De duidelijke scheiding tussen de verschillende sociale klassen verdween, toen door de toekenning van studiefinanciering ook kinderen uit de middenklassen konden gaan studeren. De nieuwe generatie jongeren zette vraagtekens bij het gezag.
 
 
afb. 1: protest tegen de inbeslagname van provo
 
Door de opkomst van het medium televisie in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw veranderde het traditionele wereldbeeld. Actualiteitenprogramma’s vormden een platform om maatschappelijke problemen onder de aandacht te brengen. Vanuit verschillende invalshoeken werd een onderwerp besproken, waardoor de kijkers zelf hun mening konden bepalen.[www.histotheek.nl]
 
In de jaren ’90 maakten technologische ontwikkelingen het mogelijk om informatie nog sneller te delen. Aanvankelijk werden deze technieken niet overal ingezet, maar vanaf 1995 is het gebruik van Internet toegenomen. De digitale revolutie begon met de opkomst van het World Wide Web (Internet)! 

Gedigitaliseerde samenleving 
Het Internet evolueerde snel. De techniek werd steeds geavanceerder. Iedere nieuwe versie voegde nieuwe mogelijkheden voor de gebruikers toe. In de eerste versies lag de nadruk nog op het zenden van informatie. Webpagina’s van instanties, bedrijven en personen waren vaak statisch: de boodschap was het belangrijkste. Toch werden al snel nieuwe toepassingen ontwikkeld. Met behulp van Flash werd het mogelijk animaties en filmpjes aan de websites toe te voegen.  

De snelheid van overdracht van informatie leidde na enkele jaren tot nieuwe ontwikkelingen: instanties gaven de gebruikers de mogelijkheid om administratieve handelingen zelf uit te voeren via hun website (web 2.0). Ook werd hen de mogelijkheid geboden een reactie achter te laten. Toch bleef de nadruk nog steeds op het "zenden van informatie" liggen. 

Inmiddels zijn de ontwikkelingen in een nieuwe fase terecht gekomen. Door de opkomst van sociale netwerken (Facebook, Hyves, Twitter) veranderen de informatiebronnen: niet alleen gevestigde instituten worden geraadpleegd, ook leken kunnen hun kennis delen. Bedrijven en instanties beginnen langzaamaan meer activiteiten op de netwerken te ontplooien. Helaas bestaan deze activiteiten nog steeds grotendeels uit het zenden, terwijl juist door co-creatie webpagina’s met vollediger content gecreëerd kunnen worden. Kortom: waardecreatie door peer-to-peerverbindingen (Hoff, 2011). 

Onderwijs  
Ideally, teaching should entail an unending search for theoretical and methodological perspectives that inspire and challenge teacher and students alike.” Bale (1992)


In het onderwijs zijn, net als in de geïnstitutionaliseerde samenleving, autocratische principes vele eeuwen van toepassing geweest. Ook nu nog wordt kennis “Top-down” doorgegeven tijdens hoorcolleges en lessen: een autoriteit op het vakgebied bepaalt – aan de hand van zijn beeld van de gemiddelde student – welke stof op welke wijze behandeld zal worden. Meestal beperkt dit zich tot “reading, recording,responding”: de student luistert, slaat de stof op en reproduceert het geleerde aan het einde van de periode tijdens een examen. Alleen binnen het natuurwetenschappelijk en technisch onderwijs wordt al langere tijd geëxperimenteerd met aanschouwelijk onderwijs en probleemgestuurde opdrachten, waarbij de studenten hun eigen kennis en vaardigheden in kunnen brengen.

  Afb. 2: Pyramide van Bateson  


Wetenschappers hebben al enige tijd aandacht voor de verschillende manieren waarop men kennis vergaart. De antropoloog Gregory Bateson stelt dat niet alleen de omgeving waarin de mens zich bevindt het gedrag bepaalt, maar ook een aantal innerlijke factoren. Howard Gardner richt zich op meervoudige intelligentie en brengt daarbij nuances aan op basis van de talenten van de leerlingen. (Drenth, 2007). Het leerstijlenmodel van Kolb brengt onderscheid aan in de manier van benaderen van de stof.

Charles Leadbeater onderzoekt de invloed van multimediale methodes bij het veranderingsproces. Uitgevers van schoolmethoden beraden zich over de inzet van Augmented Reality bij het aanschouwelijk maken van de stof (Boekenschap. Manuscripta 1-9-2012). Maar de wezenlijke verandering zal toch doorgevoerd moeten worden vanuit de jongeren zelf.  

De laatste jaren hebben onderzoeken zich dan ook toegespitst op de zgn. “Digital natives”, jongeren die opgegroeid zijn met Internet. Verschillen zij in hun manier van informatie vergaren en verwerken van de voorgaande generaties? Het antwoord op deze vraag is positief. Jongeren van deze tijd “scannen” geschreven teksten, integreren beelden en visualiseren de problemen. Deze generatie is opgegroeid met een overweldigende hoeveelheid mogelijkheden om de tijd te besteden en kiest daaruit datgene dat zij nuttig vindt voor de eigen ontwikkeling. Het is daarom voor het onderwijs een uitdaging om aansluiting te vinden bij de interactieve belevingswereld van deze jongeren (De Bruyckere, 2011).  

Bronnen:

1. .Bale, L.S. (1992) Gregory Batesons theory of mind: practical applications to pedagogy. Gedownload van: http://www.hetbodhiblad.nl/Bodhipat_/Reflectie/reflectie.html
2. De Bruyckere, P. (2011) De jeugd is tegenwoordig : sociaal, eenzaam, lui, cool, braaf, slim, rebels .Tielt : Lannoo
3. Drenth, P. en W. Resing (2007)Intelligentie : meten en weten. Amsterdam : Nieuwezijds
4. Driel, H. van (2012, 27 augustus), hoorcollege "Beeldcultuur". Tilburg : Tilburg University
5. Hoff, R. v.d. Society 3.0 Online resource via: http://www.society30.com/ 

Internetsites:
1.  www.histotheek.nl
2 Leerstijlenmodel van Kolb leerstijlenmodel van Kolb 
3. Charles Leadbeater Charles Leadbeater
 
Bronnen afbeeldingen: 
1.http://www.geheugenvannederland.nl/
2.http://www.hetbodhiblad.nl/Bodhipat_/Reflectie/reflectie.html