zondag 21 oktober 2012

When boy meets girl

David Bordwell

afb.1
In 1985 verscheen Narration in the fiction film het resultaat van een uitgebreide studie naar de verteltechniek in films. David Bordwell, die de studie uitvoerde, analyseerde alle films die tot 1970 uitgebracht waren. Bij een filmanalyse gaat het erom de patronen van vertellen in de film te ontdekken. "Analysis is a matter of breaking up whole phenomena into relevant parts and showing how they work together", aldus Bordwell.[1]

Net als in geschreven teksten moet de kijker een verhaal construeren aan de hand van de getoonde gebeurtenissen. Bordwell stelt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de activiteiten van de maker en die van de kijker. En daar stuit hij op het eerste probleem, want...wie is de kijker?

Er zijn drie verschillende manieren om de kijker te definiëren:
  1. de fysieke persoon - iedere kijker heeft een individueel referentiekader, waardoor het moeilijk wordt te generaliseren: er bestaat geen eenduidende definitie van de fysieke kijker.
  2. de ideale kijker - de kijker van wie de maker alle codes en gedragingen meent te kennen en die alle vooronderstelde kennis heeft.
  3. de kijker die de film zelf voortbrengt. Dit is een abstract begrip. In de narratologie wordt hiermee de lezer bedoeld die de auteur schept via de compositie van zijn roman.
Ook het begrip maker kan op twee verschillende manieren gedefinieerd worden:
  1. de fysieke persoon, die het verhaal gemaakt heeft,
  2. de "geïmpliceerde auteur", de maker die zichzelf maakt in zijn tekst. Op het gebied van de literatuur stelde Wayne C Booth, dat een auteur keuzes maakt voordat hij zijn verhaal gaat vertellen. Daaruit concludeerde hij dat een auteur nooit uit zijn werk weggedacht kan worden. [2]
Bordwell en de semiotische driehoek
Bordwell vraagt zich af, hoe de interactie tussen een film en een geidealiseerde kijker verloopt. Hij constateert dat ieder teken een vorm heeft en een inhoud. Om onderscheid te maken tussen het vertelde en de vertelling gebruikt Bordwell net als de Russische formalisten de termen Fabel en Sujet. Hieraan voegt hij de term Style toe om aan te geven, dat ook de opnametechniek de onbewuste betekenisvorming bij de kijker kan activeren. Bij het analyseren van films moet volgens Bordwell rekening gehouden worden met de volgende drie elementen:
  1. STYLE  hierbij gaat het om de technische aspecten: materialen waarvan het teken gemaakt is, het camerastandpunt, framing, montage. Dit onderdeel van de vertelling hoort duidelijk bij de maker: hij maakt de keuze uit een veelheid aan mogelijkheden.
  2. SUJET  datgene wat afgebeeld wordt, wat je ziet en wat herhaalbaar is. Ook het Sujet behoort bij de maker: hij bepaalt de manier waarop het verhaal zichtbaar gemaakt wordt.
  3. FABEL de reconstructie van het verhaal door de kijker. Het gaat hierbij niet zozeer om wat er afgebeeld wordt, maar meer om wat er zou kunnen zijn gebeurd. Wat uitgebeeld wordt, wordt in een (chrono)logische volgorde geplaatst.
Drie vertelwijzen
De vertelwijze in elke film kan aan de hand van de elementen Style, Sujet en Fabel geanalyseerd worden. Bordwell deelt de door hem geanalyseerde films in drie groepen in. Afhankelijk van de dominantie van een element heeft een film een parametische, een klassieke of een art vertelwijze.
  • Bij de PARAMETRISCHE vertelwijze is de vorm (Style) dominant. Vaak zijn het experimenten waarbij nauwelijks een verhaallijn te ontdekken is. Montage, camerastandpunt en andere filmtechnische aspecten worden onder de aandacht gebracht.

  • Bij de ART vertelwijze is het sujet het belangrijkste. Vroeger werden deze films vooral in filmhuizen gedraaid. Het verhaal is moeilijk te reconstrueren. Er is dynamiek. De kijker krijgt de ingrediënten van het verhaal aangeleverd. Wat uiteindelijk gemaakt wordt, is afhankelijk van de kijker. 
The science of sleep (2006)
Bron: https://www.youtube.com/watch?v=GUCrM5i_W3c

Deze manier van vertellen gaat uit van het postmodernistisch wereldbeeld. Als voorbeeld werd in het college de tentoonstelling "Here is New York" (14/10/2001) aangehaald: een voorbeeld van de 3.0 samenleving. Iedereen kon de foto's, die hij/zij gemaakt had van de aanslagen op het WTC van 9-11 bij een galerie in New York inleveren. Deze foto's werden op een vast formaat afgedrukt en aan een waslijn opgehangen op volgorde van binnenkomst. Westerse kijkers probeerden een inhoudelijk patroon te vinden in de fototentoonstelling. Voor hen was het moeilijk deze stream of conciousness te volgen. Het wereldbeeld waarin zij opgevoed zijn, vereist een logische volgorde, waaruit de verschijnelen verklaard kunnen worden: oorzaak - gevolg, actie - reactie.
  • Bij de derde vertelwijze wordt wel aan de behoefte aan een logische opbouw voldaan. Bij de KLASSIEKE vertelwijze is de Fabel dominant. Volgens vaste patronen wordt een vertelling opgebouwd, waarbij elk detail een functie heeft. Het verhaal wordt lineair verteld, geen enkele vraag blijft onbeantwoord en Style-elementen maken altijd duidelijk wanneer iets buiten de werkelijkheid staat.
Johnny English (2003)
Bron:  https://www.youtube.com/watch?v=74qGvVoyN1Q

Deze vertelwijze gaat uit van het mechanistisch wereldbeeld. Door een logische verbinding tussen oorzaak en gevolg is de wereld uiteindelijk te begrijpen. De vaste patronen in het vertelstramien werden door de Russische literatuurwetenschapper Vladimir Propp in 1938 ontdekt, toen hij de opbouw van sprookjes bestudeerde. [3]
Hollywood
In zijn studie benaderde Bordwell de activiteit filmkijken eveneens vanuit het psychologisch constructivisme. Deze stroming gaat ervan uit, dat mensen zich in de loop van hun leven kennis eigen maken, die gebruikt kan worden om betekenis aan verhalen te geven. De kijker heeft door eerdere ervaringen voorkennis om een mogelijke fabel te construeren. De klassieke Hollywoodfilm geeft aanwijzingen die deze voorkennis activeren.

afb, 2

Hollywoodfilms zijn opgebouwd volgens vaste patronen. Na de introductie van de hoofdrolspelers, wordt in het plotpoint vooruitgewezen naar het probleem dat zal ontstaan. Daarna volgt de ontwikkeling van het hoofdplot in de expositie. Het volgende plotpoint wijst vooruit naar het einde van de film, waarna de climax over het algemeen een happy end suggereert. Bij actiefilms is er vaak sprake van een dubbelsujet: in een subplot heeft het hoofdpersonage een liefdesrelatie.
Doorgewinterde filmkijkers kunnen zelfs de Style voorspellen: de montage van de scenes is patroonmatig.

Het beschrijven van het Sujet is echter niet gemakkelijk: op het moment dat de kijker het verhaal door wil vertellen, ontstaat een Fabel. Een kijker zal de beelden geíïnterpreteerd doorgeven, want iedere kijker legt op basis van zijn/haar eigen voorkennis andere accenten. 

Bronnen:
1.  Bordwell, D. (2000) Studying cinema. Gedownload via: http://www.davidbordwell.net/essays/studying.php
2. Kummer, E.& Schmitz, P.F. (1976) The rhetoric of fiction van Wayne C. Booth in de praktijk. In: Forum der Letteren 
    Gedownload via: http://www.dbnl.org/ (Geraadpleegd op 21 oktober 2012)
3. Korsten, F.W. (2009) Lessen in literatuur. Nijmegen : Vantilt

bronnen afbeeldingen:

zaterdag 20 oktober 2012

De strip is volwassen geworden...

Stripgeschiedenis 
Het stripverhaal bestaat al eeuwen. Beeldverhalen, zogenaamde centsprenten, waren bedoeld voor het volk dat niet kon lezen. Vaak hadden zij een moralistische ondertoon. Het eerste echte stripboek verscheen in Nederland in de 19e eeuw [1]. Met de komst van de krantenstrip in 1921 begon een bloeiperiode voor het stripverhaal. Vanaf 1922 verschenen speciale strip- en jeugdbladen, o.a. De Automaat, waarin het verhaal steevast eindigde met de zin:
hoe het Pijpje Drop vergaat, staat in de volgende Automaat. 


Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de houding ten opzichte van strips. Er verschenen nog steeds nieuwe Nederlandse strips, maar de negatieve publiciteit rondom de Dick Bossies droeg ertoe bij dat de opvoedkundige correctheid van strips belangrijk werd. Beroemde striphelden zoals Kapitein Rob en Eric de Noorman maakten hun opwachting in de krantenstrips, de Toonderstudios brachten het Tom Poes weekblad uit en in damesbladen werden strippagina's voor de kinderen opgenomen. In 1952 verscheen voor de eerste keer Donald Duck, een vrolijk weekblad.

De strip kreeg hierdoor een wat kinderachtig imago. In de jaren '60 hield niemand minder dan Marten Toonder een pleidooi voor erkenning van het beeldverhaal:
"De mens is vermoeid geraakt door de gigantische letterbrij die hem in kranten en romans nu al een eeuw lang worden voorgeschoteld en hij neemt zijn toevlucht tot de meest primitieve vorm van plaatjeslectuur," aldus Toonder - waarbij hij opmerkt dat 'primitief' niet gelijk staat aan inferieur, en dat er grote kwalitatieve verschillen zijn in strips onderling [3].
Uit het woord inferieur blijkt het negatieve beeld waarmee de strip omgeven was: strips waren het bewijs van de slechte smaak van een onopgevoede massa [4]. Bij de opkomst van de pop-art ontstond meer waardering voor de grafische mogelijkheden van de strip. De strip werd door het grote publiek herontdekt. Er verschenen speciale strips voor volwassenen, waarin de taboes van de jaren '50 doorbroken werden.

In de tussenliggende jaren is de strip uitgegroeid tot een volwaardig medium. Er zijn speciale beurzen, stripfestivals, stripspeciaalzaken, striprecensenten en stripprijzen. Toch blijkt dat het beeldverhaal anno 2012 nog steeds te lijden heeft onder negatieve beeldvorming. In Letterlijk & figuurlijk begint Joost Pollman zijn pleidooi met de woorden: "Dit boek is bedoeld voor ontwikkelde mensen, die minder ontwikkelde ideeën hebben over wat 'strip' is." Hij noemt dit de laatste fase in het denkproces, dat leidt naar de erkenning van het kwalitatief goede stripverhaal [5].

Graphic novels
De laatste jaren worden de graphic novels steeds meer gewaardeerd. Wat is een graphic novel? De term werd voor het eerst gebruikt in 1978. Volgens de Oxford English Dictionary is het: "...a narrative work in which the story is conveyed to the reader using sequential art, either in an experimental design or in a traditional comics format" [6]. Deze strips vereisen een andere leeshouding, omdat er diverse verhaallagen voor komen. Visuele vondsten maken de strips tot ware kunstwerken.



Opdracht syntagmatische analyse
In het college beeldcultuur van 8 oktober j.l. kregen we de opdracht de vertelwijze van een film of stripverhaal te analyseren. Ik heb ervoor gekozen om twee graphic novels met elkaar te vergelijken. De beide strips die ik heb uitgekozen, zijn verschillend qua uiterlijk en tekenstijl. Waar Hanco Kolk een losse tekenstijl heeft, werkt Juillard zeer gedetailleerd. Uitgaande van het referentiekader van de Westerse mens, vermoed ik dat ook de manier van vertellen zal verschillen. Ik denk dat het verhaal van Juillard op de klassieke wijze verteld zal worden, terwijl bij Kolk de art-vertelwijze duidelijk te herkennen zal zijn.

Van Istanbul naar Bagdad

Hanco Kolk (*1957) is één van de bekendste Nederlandse striptekenaars. Sinds 1983 tekent hij in een ietwat karikaturale stijl: ronde karikaturale lijnen voor de personages en slechts enkele pennenstrepen voor de enscenering [7].

Arnon Grunberg (*1971) is volgens Hans Antens, docent moderne Nederlandse literatuur aan de Universiteit van Utrecht, de enige Nederlandse schrijver die de "grote 3" kan opvolgen [8]. Deze literaire duizendpoot kreeg in 2009 de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre.

In maart 2010 reist Grunberg met de auto van Istanbul naar Bagdad. Op zijn blog en in het NRC Handelsblad doet hij verslag van deze roadtrip. Voordat hij aan de reis begint, wordt afgesproken dat Hanco Kolk het verslag zal verstrippen. Dit resulteert in de graphic novel: Van Istanbul naar Bagdad.

De artikelen van Grunberg bevatten geen duidelijke verhaallijn. Hij vertelt over de ontmoetingen die hij onderweg heeft, beschrijft wat hem bezighoudt en wat hem opvalt. Kolk heeft deze fragmenten in chronologische volgorde geplaatst. De enige duidelijke verhaallijn die in dit boek te ontdekken valt, is de gespannen verhouding van Grunberg met zijn vertaalster. Deze verhaallijn is niet terug te voeren op de klassieke vertelwijze: er is geen happy end. 

Verfremdung
De telefoongesprekken die Arnon met zijn moeder voert, werken enigszins vervreemdend. Ook het kleine meisje dat aan de hand van Grunberg met hem meereist en dat uiteindelijk tijdens de viering van het Koerdisch Nieuwjaar haar moeder terugvindt, is een V-effekt.

In een interview met Michael Minnebo geeft Kolk aan waarom hij dit meisje heeft toegevoegd: de eerste ontmoeting van Grunberg is met de Turkse oorlogsfotograaf Ramazan Öztürk. Deze fotograaf maakte in 1988 de foto Silent witness na de gifgasaanval op Halabja. Hanco Kolk was geraakt door deze foto, omdat hij een dochtertje van dezelfde leeftijd als dit meisje had. Hij besloot om in de strip een monumentje voor het kind op te richten: de hele reis is zij Arnons metgezel [9].


Silent witness, foto gemaakt door Ramazan Öztürk
na de door de Irakezen uitgevoerde gifgasaanval op het Koerdische stadje Halabja in maart 1988.
Bron afb. http://www.nieman.harvard.edu/reports/article/102213/Dealing-With-the-Trauma-of-Covering-War.aspx


Het dagboek - Na de regen

Andre Juillard (*1948), vooral bekend als tekenaar van de albums van Blake & Mortimer, verslond als kind de avonturen van Kuifje. De "klare lijn" van Hergé zien we in zijn werk terug. Zijn eerste soloproject, Het dagboek, werd in 1995 bekroond met de prijs voor het beste Franse album op het festival van Angoulème.

In 1998 tekende Juillard een tweede soloproject, Na de regen. De gebeurtenissen in dit album worden door de hoofdpersonen uit het eerste album in gang gezet.

De tekeningen zijn realistisch. De inkleuring straalt rust en warmte uit. Over de enscenering is goed nagedacht: de tekeningen van Parijs zijn gedetailleerd. De weloverwogen afwisseling van close-ups, two-shots en mastershots maakt deze strips geschikt als scenario voor een film.


Klassieke vertelwijze?
De realistisch getekende strip doet vermoeden dat het verhaal op een klassieke (chrono)logische wijze verteld wordt. In Het dagboek wordt de driehoeksverhouding tussen Louise, Victor en Armand beschreven, die uiteindelijk zal resulteren in een moord. Het verhaal bestaat uit drie hoofdstukken, waarin het verhaal van één van de hoofdpersonen centraal staat.

In het eerste hoofdstuk wordt het verhaal van Louise in chronologische volgorde getekend: er wordt verteld hoe zij Armand leert kennen. Haar eerste ontmoeting met Victor wordt weergegeven in een gesprek met haar zus Pauline. Haar tweede ontmoeting met hem wordt filmisch weergegeven. Regelmatig worden tijdsaanduidingen weergegeven in de tekstballonnen. De laatste tekening vormt de eerste tekening van het tweede deel, waarin Victors dagboek centraal staat.

In het tweede hoofdstuk worden dezelfde gebeurtenissen vanuit het oogpunt van Victor weergegeven. Omdat dit in dagboekvorm gebeurt, zijn het vooral zijn gedachten die de tekeningen bepalen. De laatste tekeningen van dit deel tonen de eenzaamheid van Louise nadat zij het dagboek gelezen heeft. Deze tekeningen zijn ingekleurd in koele blauwtinten.

Het derde hoofdstuk gaat over de dood van Armand. Dit gedeelte wordt weergegeven als flashback. De eerste tekeningen spelen in het heden: Pauline vertelt aan de onderzoeksrechter hoe Victor haar opgezocht heeft. Na een close-up van de onderzoeksrechter wordt in het volgende frame Victor ten tonele gevoerd. Hij vertelt nu zijn verhaal aan de onderzoeksrechter, die op de rug gezien wordt. Zijn verhaal eindigt met een tekening van Victor die naar het huis van Armand gaat. Inmiddels is duidelijk dat Armand dood is.

Enkele weken later komt een jonge vrouw bij de rechter om haar verhaal over de avond van de moord te vertellen. Met haar verhaal kan zij de onschuld van Victor aantonen. Het verhaal heeft een open einde. De laatste tekening van het oorspronkelijke verhaal is een longshot, waarbij Louise langzaam wegloopt terwijl Victor en de jonge vrouw de andere kant oplopen.

Hoewel de gebeurtenissen per deel chronologisch weergegeven worden, vergt het enige inspanning om de verhaallijn te ontdekken. Het complete verhaal wordt niet chronologisch verteld. De lezer ontdekt het verloop van het verhaal pas aan het einde van het boek. Ook dan blijft de lezer nog met vragen zitten.

Conclusie
Het valt me op dat in beide graphic novels de verhaallijn lastig te ontdekken is.
Hanco Kolk heeft geprobeerd een patroon aan te brengen in de weergave van de aantekeningen van Grunberg. Hij heeft daarbij de chronologische volgorde van de ontmoetingen genomen. In een interview gaf hij aan dat de gespannen verhouding tussen Grunberg en zijn vertaalster ook als verhaallijn gezien kon worden. Het thema "boy meets girl" leidt echter niet tot het gewenste happy end dat kenmerkend is voor de klassieke vertelwijze. 

De tekeningen in Het dagboek lijken op die van traditionele stripverhalen zoals Kuifje. Hierdoor vermoedde ik dat het verhaal op de klassieke manier opgebouwd zou zijn. Toch zou ik bij deze strip niet van een klassieke vertelwijze willen spreken. Het open einde en het gebruik van flashbacks vergen meer inspanning van de lezer. Maar wie de moeite neemt om deze graphic novel goed te bekijken, zal enthousiast worden over de visuele vondsten van Andre Juillard.



Bronnen:
1. Ammerlaan, R. (2005) Nederlandse stripgeschiedenis.  
    Gedownload van: http://www.geschiedenis24.nl/nieuws/2005/oktober/Nederlandse-stripgeschiedenis.html
2. Tweehonderd jaar Nederlandse stripgeschiedenis (n.d.). 
    Gedownload van: http://www.lambiek.net/aanvang/index.htm
3. 'Proostprikkels' 261, (1962, februari). 
    Gedownload via: http://www.lambiek.net/aanvang/1960waardering.htm
4. Nederlandse stripgeschiedenis : 1950-1960 : krantenstrip (n.d.). 
    Gedownload van: http://www.lambiek.net/aanvang/1950krantestrip.htm
5. - (2012). Recensie 2012-41-0129. Leidschendam : Nederlandse Bibliotheek Dienst
6. Oxford English Dictionary. 
    Geraadpleegd op 14 oktober 2012 van: http://en.wikipedia.org/wiki/Graphic_novel
7. Nederlandse stripgeschiedenis : Hanco Kolk (n.d.). 
    Gedownload van: http://www.lambiek.net/aanvang/kolkdewit.htm
8. Knobel, G. (2010, 3 november) De nieuwe grote drie is Grunberg. In: DUB : onafhankelijk medium van de Universiteit Utrecht. Utrecht : Utrecht University. 
    Gedownload van: http://www.dub.uu.nl/artikel/nieuwe-grote-drie-grunberg.html
9. Minneboo, M. (2010, 27 oktober) Grunberg verstript door Hanco Kolk [web log post]. 
    Gedownload van: http://www.michaelminneboo.nl/2010/10/grunberg-verstript-door-hanco-kolk/
10. - (1994-...) Andre Juillard.  Gedownload van: http://www.lambiek.net/artists/j/juillard.htm 





maandag 8 oktober 2012

Legends of the fall : part 2

Zoals ik al aangekondigd had in het vorige blogbericht, zal ik de derde scene uit de film Legends of the fall [1] paradigmatisch analyseren. Voordat ik hiermee begin wil ik eerst in het kort aangeven wat er aan de door mij gekozen scene voorafgaat:

Teleurgesteld over de manier waarop de regering de Indianen behandelde, trekt kolonel Ludlow zich met zijn gezin en het opperhoofd One Stab terug op een ranch in Montana. Omdat zijn vrouw Isabel  niet kan aarden in de wildernis, vertrekt zij na enige tijd en moet hij zijn zoons Alfred, Tristan en Samuel alleen opvoeden. De verstandhouding tussen de broers is prima, totdat Samuel zijn verloofde voor komt stellen...

LEGENDS OF THE FALL - trailer

Analyse van scene 3: de aankomst van Susannah In de 3e scene arriveert Samuel met zijn verloofde in Montana. Zijn vader, Alfred, One Stab en de knecht Decker (vader van Isabel Two) wachten hen op.
Aan het einde van de 2e scene komt de trein aangereden. Een longshot toont de rails, One Stab en Decker die staan te wachten en de naderende trein. Het camerastandpunt is iets verhoogd. Langzaam zakt de camera terwijl de trein richting het station rijdt. Om uiteindelijk vanuit het gezichtspunt van de wachtende vader en broer de trein binnen te zien rijden. Scene 2 eindigt met een close-up van Alfred en zijn vader. De handeling eindigt aan de rechterkant.

Scene 3 begint met de handeling aan de linkerkant. Hierdoor blijft de 180 gradenlijn gewaarborgd.
  1. ESTABLISHING SHOT: trein staat stil en de conducteur wordt zichtbaar door de rook. Al snel gevolgd door Samuel en Susannah. Camerastandpunt: Low angle. De hiernavolgende shots bestaan uit een aantal (medium) close-ups, waarbij de camera op de natuurlijke kijklijn gehouden wordt. Dialogen worden vanuit een shot-reverseshot standpunt gemonteerd, waarbij de camera d.m.v. een shouldershot gericht is op de spreker.  De begroeting van de diverse personages wordt verfilmd in two-shots. Het effect dat Susannah op Alfred heeft, wordt in afwisselende close-ups van hen duidelijk gemaakt. De verhaallijn wordt onderbroken d.m.v. een tracking shot als de hond van Susannah door de conducteur naar haar gebracht wordt. Het camerastandpunt verandert: High angle view op hond. Susannah knielt en kijkt op. Camerastandpunt: Low angle view. Deze shots zijn snel achter elkaar gemonteerd. De camera draait al gauw naar het normale perspectief, waarna een gesprek over Tristan volgt, dat in een aantal snel achter elkaar gemonteerde close-ups van de vier hoofdpersonen weergegeven wordt. Een volgend tracking shot (rechts naar links) sluit de handeling op het station af: de hoofdpersonen lopen naar de auto.
  2. ESTABLISHING SHOT: Susannah zit in de auto naast vader. Een extreme long shot toont de tocht van auto en ruiters op de prairie. De stoet rijdt van links naar rechts het beeld in. Na dit tracking shot wordt ingezoomd op de personen in de auto. Tijdens de gesprekken worden medium close ups van Alfred te paard afgewisseld met two-shots van de personen in de auto. Het camerastandpunt bij de opnamen van Alfred: Low angle view. In een medium long shot wordt de afstand tussen Alfred en Susannah overbrugd: getoond wordt hoe Alfred naar Susannah buigt en haar schouder aanraakt. Dit shot wordt gevolgd door een close-up van Alfred. Deze verhaallijn sluit met een medium long shot, waarbij alleen Samuel naar de camera kijkt. FRAMING: Tristan komt buiten beeld aanrijden.
  3. ESTABLISHING SHOT: een long shot van Tristan. Snelle montage met een medium long shot van de auto. Een tracking shot vanuit close-up toont Samuel, die naar zijn broer rijdt. De ontmoeting tussen de beide broers is gefilmd in een long shot. Een medium close-up toont de aankomst van de auto en Alfred. De goede verstandhouding tussen de broers wordt getoond in de two-shots en een snelle afwisseling van close-ups van de drie jongens. Susannah wordt erbij betrokken, zodat zij ook deel uit gaat maken van de warme sfeer. De FAST CUT wordt ook gebruikt bij de afwisseling van close-ups van Tristan en Susannah tijdens hun gesprek. Een tussenshot toont One Stab in close-up: het is een reactie op een door Tristan gemaakte opmerking in emanation speech. Een medium long shot van het "gevecht" tussen de broers beëindigt deze handeling.
  4. ESTABLISHING SHOT: De handelingen worden gefilmd in long tracking shots. De auto en paarden vervolgen hun weg, totdat zij in een long shot aankomen bij de ranch. [2]
Geluid
In films zijn geluiden sfeerbepalend en sturen zij de interpretatie. Volgens Arjen van Baest [3] zijn er drie informatiekanalen: gesproken taal, muziek en overige geluiden. In deze film verklaren de gesproken taal en de woordkeus van de personages het karakter. De belangrijkste personages kunnen als volgt getypeerd worden:
  1. Kolonel Ludlow:  ruwe bolster, blanke pit - prettige stem, gebruikt af en toe de ruwe taal uit het leger.
  2.  Tristan:  tegendraads maar innemend – normaal timbre, conformeert zich niet, gebruikt schuttingtaal
  3.  Alfred:  rustig, beschaafd, houdt contact met zijn moeder, uit zich beleefd, is diplomatiek in zijn woordkeus
  4.  Susannah:  kwetsbaar en aan het eind van het verhaal labiel: emoties in zinsbouw – zoekt naar woorden, maakt zinnen niet af. Aan het begin van het verhaal: plagerig, uitdagend



Emanation speech: de indiaanse personages (One Stab en Pet) spreken geen engels, zij hebben hun eigen onverstaanbare taal. De film begint met deze onverstaanbare taal, waarna in het Engels een voice-over volgt. In de tweede scene is een shot opgenomen, waarin gesuggereerd wordt, dat het verhaal van One Stab vertaald is: de bejaarde One Stab overhandigt een bundel brieven aan twee personen die tegenover hem zitten.

De muziek is speciaal voor deze film gecomponeerd door James Horner. Het “Theme of the Ludlows” werd opgenomen met het London Symphony Orchestra. Op cruciale momenten in de film wordt deze muziek gespeeld. De muziek is vrij klassiek, waardoor duidelijk wordt, dat het verhaal zich in het verleden afspeelt (1913-Jaren '20).
In de 5e scene zingt Samuel een lied over een meisje dat aan een ander toebehoort. De melodie van dit lied wordt iedere keer als een scene aan hem refereert, gebruikt. Het is een “leitmotiv” dat ook gespeeld wordt nadat hij is gestorven.
Daarnaast worden tijdens het festival in de stad, waarop Alfred en Tristan elkaar voor het eerst na vele jaren weer ontmoeten, Amerikaanse patriottistische melodieën gespeeld.

De indexicale geluiden in deze film ondersteunen de handeling. Het geluid van de naderende trein bij aankomst van Samuel is niet harder dan normaal, de geweerschoten waarmee Isabel Two gedood wordt klinken echter dreigend hard. Bij de scènes waarin de Ludlows wraak nemen voor de dood van Isabel Two worden gevechten vastgelegd, die met het geluid van schoten en brekend glas aangevuld worden.

Bronnen:
1. De film is opgenomen in technicolor, duurt 133 minuten en werd op 16 maart 1995 voor het eerst in Nederland vertoond. Gelezen op 30-9-2012: http://www.imdb.com/title/tt0110322/
2. Prunes, M., Raine, M. & Litch, M. (2002) Film Analysis Guide. New Haven, CT : Yale University
    Gedownload via: http://classes.yale.edu/fil-analysis/
3. Baest, A. van (z.j.) Film en geluid. In: E-view 02-1. Gedownload op 23-9-2012 via: http://www.tilburguniversity.edu/
.

LEGENDS OF THE FALL - Samuels song


zondag 7 oktober 2012

Legends of the fall : part 1

Hoe krijgt een teken betekenis? Dit onderwerp hebben we in de vorige colleges Beeldcultuur behandeld. In het academisch blog dat we naar aanleiding van deze colleges bij moeten houden, heb ik de theorie praktisch toegepast: aan de hand van de semiotische driehoek en de categorieën van Peirce heb ik de iconische, indexicale en symbolische relatie van tekens in mijn omgeving onderzocht [1].

Er zijn drie mogelijke analysemethoden die overeenkomen met de begrippen uit de semiotische driehoek:
1. de paradigmatische analyse, die zich op het TEKEN richt
2. de sygmatische analyse, die zich op het OBJECT richt
3. de pragmatische analyse, die zich op de INTERPRETANT richt.

Het paradigma
Het woord paradigma is afgeleid van het Griekse woord voor voorbeeld. Thomas Kuhn introduceerde deze term in zijn wetenschapsfilosofie. Hij bedoelde hiermee niet alleen het voorbeeld dat maatgevend was, maar ook het totaal aan vooronderstellingen dat wetenschappers als kader gebruiken om de werkelijkheid te beschrijven. [2] Als deze opvatting vergeleken wordt met de categorieën van Peirce, kan gesproken worden over firstness: het paradigma is het totaal van alle mogelijke keuzes. De keuze die gemaakt wordt, sluit opties uit en stuurt de volgende keuze. Zo ontstaat een opeenvolging van paradigma's, waaruit een waarneembaar teken ontstaat.

De paradigmatische analyse
Iedere vorm van kunst is gemaakt met een bepaalde bedoeling. Het beschrijven van kunst is er op gericht de bedoeling van de kunstenaar te reconstrueren en zo betekenis te geven aan het kunstwerk. Bij een paradigmatische analyse probeert men echter zo sec mogelijk te analyseren. Het teken wordt bestudeerd zonder daar direct een betekenis aan te koppelen. In de narratologie wordt een personage bij paradigmatische lezing beschreven aan de hand van een verzameling kenmerken die verwijzen naar de persoonlijkheid [3].


Bij beeldmateriaal wordt allereerst gelet op formele kenmerken: welke keuzes heeft de fotograaf of regisseur gemaakt. Bijkomende factor is hier, dat ook duidelijk wordt welke keuzes niet gemaakt zijn. Buiten het kader van de foto gaat het beeld door zowel in ruimte als in tijd. Er is altijd een periode voorafgaand aan het shot en een periode erna.

Bij de paradigmatische analyse van een foto wordt een beschrijving gegeven van alle zaken waarover we tot overeenstemming zouden kunnen komen: formaat, kleur en inhoud.
Bij de paradigmatische analyse van films worden de technische aspecten van de film bekeken. Bij de opleiding Film Studies aan Yale University leren de studenten filmfragmenten analyseren aan de hand van de volgende technische kenmerken [4]:
  1. mise-en-scene: hieronder vallen o.a. decor - casting - belichting
  2. cinematografie: hieronder vallen o.a. camerastandpunt - framing
  3. montage: op welke manier zijn de beelden verbonden? Door montage kan het betekeniseffect gemanipuleerd worden: plaatsen die in werkelijkheid niet naast elkaar bestaan, worden verbonden; de tijd kan uitgerekt of versneld worden. 
  4. geluid: het belang van geluid in films wordt nauwelijks erkend. Toch speelt geluid een belangrijke rol bij de betekenisvorming. Geluid kan de betekenis die een beeld oproept onderstrepen, maar ook de interpretatie van de beelden sturen [5].
In het volgend blogbericht zal ik dit proces van analyseren toepassen op de film Legends of the fall, dit bericht wil ik beëindigen met de soundtrack van deze film:

LEGENDS OF THE FALL - soundtrack 
James Horner & London Symphony Orchestra  
Bron: https://www.youtube.com/watch?v=A_0PJRnJwDo


Bronnen:
1. blogbericht 3 en 4 http://www.collegesbeeldcultuur2012marlies.blogspot.nl/
2. Commissie Genetische Modificatie (n.d.) Termen en begrippen. Bilthoven : Cogem. 
    Gedownload van: http://www.cogem.net/index.cfm/nl/qa/termen-begrippen/begrip/paradigma
3. Herman, L & B. Vervaeck (2009) Vertelduivels : handboek verhaalanalyse. Antwerpen : Vantilt
4. Prunes, M., Raine, M. & Litch, M. (2002) Film Analysis Guide. New Haven, CT : Yale University.
    Gedownload van: http://classes.yale.edu/film-analysis/
5. Baest, A. van (z.j.) Film en geluid. In: Eview 02-1 
    Gedownload op 23-9-2012 van: http://www.tilburguniversity.edu/

maandag 1 oktober 2012

Luctor et ...

afb. 1: wapen van Zeeland
Luctor, ik worstel....
De opdracht om een academisch blog voor het vak beeldcultuur bij te houden heeft me al heel wat slapeloze nachten gekost. Al sinds het eerste college worstel ik met de vorm, waarin ik mijn blog zal gieten.

In het eerste bericht heb ik - tamelijk sec - de stof beschreven die behandeld werd. Maar ik was niet echt tevreden: ik vond het niet boeiend genoeg. Daarom bekeek ik de blogs van enkele medestudenten. Ik merkte dat zij hun eigen ervaringen in het blog verwerkten.

In het tweede bericht besloot ik de rode draad over het onderwijs los te laten: ik vergeleek de stof met de branche die mij bekend was, de bibliotheek. In @De Studentcoach [1] las ik namelijk dat een blogbericht pas boeiend is, als de schrijver "bij zichzelf" blijft.

In de volgende twee berichten kon ik deze stelling toetsen: de colleges over semiotiek lieten genoeg mogelijkheden om de theorie toe te passen op de praktijk. Ik beschreef twee tekens uit mijn omgeving met een korte verwijzing naar de theorie in de bronnen. Door op deze manier te werken kon ik boeiender schrijven.

Maar toch was ik nog niet tevreden. De theorie was niet uitvoerig in het bericht verwerkt. Met Hans van Driel besprak ik de mogelijke oplossingen voor dit probleem. Hij raadde mij aan om uit te proberen, wat ik bedacht had. Vandaar het vijfde blogbericht: een metablog met achtergrondinformatie bij de berichten 3 en 4.

In dit bericht probeer ik aan te geven wat mijn ambitieniveau is. Normaliter ga ik bij alles wat ik doe voor goud. Maar in dit geval neem ik genoegen met zilver. Ik besef dat dit een leerproces is. Ik merk dat mijn kennis en vaardigheden gaandeweg groter worden. Ik hoop aan het einde van dit semester dit blog op het niveau van een 7 of een 7,5 gebracht te hebben.

Bron:
1. Erkel, I. van & Levie, S. (cop. 2011). @DeStudentcoach: social media onmisbaar voor het succes van de student. Utrecht : Spectrum

Bron afb. 1: http://www.zeeland.nl/ruimte_wonen/regio/zeeland/wapen