zondag 21 oktober 2012

When boy meets girl

David Bordwell

afb.1
In 1985 verscheen Narration in the fiction film het resultaat van een uitgebreide studie naar de verteltechniek in films. David Bordwell, die de studie uitvoerde, analyseerde alle films die tot 1970 uitgebracht waren. Bij een filmanalyse gaat het erom de patronen van vertellen in de film te ontdekken. "Analysis is a matter of breaking up whole phenomena into relevant parts and showing how they work together", aldus Bordwell.[1]

Net als in geschreven teksten moet de kijker een verhaal construeren aan de hand van de getoonde gebeurtenissen. Bordwell stelt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen de activiteiten van de maker en die van de kijker. En daar stuit hij op het eerste probleem, want...wie is de kijker?

Er zijn drie verschillende manieren om de kijker te definiëren:
  1. de fysieke persoon - iedere kijker heeft een individueel referentiekader, waardoor het moeilijk wordt te generaliseren: er bestaat geen eenduidende definitie van de fysieke kijker.
  2. de ideale kijker - de kijker van wie de maker alle codes en gedragingen meent te kennen en die alle vooronderstelde kennis heeft.
  3. de kijker die de film zelf voortbrengt. Dit is een abstract begrip. In de narratologie wordt hiermee de lezer bedoeld die de auteur schept via de compositie van zijn roman.
Ook het begrip maker kan op twee verschillende manieren gedefinieerd worden:
  1. de fysieke persoon, die het verhaal gemaakt heeft,
  2. de "geïmpliceerde auteur", de maker die zichzelf maakt in zijn tekst. Op het gebied van de literatuur stelde Wayne C Booth, dat een auteur keuzes maakt voordat hij zijn verhaal gaat vertellen. Daaruit concludeerde hij dat een auteur nooit uit zijn werk weggedacht kan worden. [2]
Bordwell en de semiotische driehoek
Bordwell vraagt zich af, hoe de interactie tussen een film en een geidealiseerde kijker verloopt. Hij constateert dat ieder teken een vorm heeft en een inhoud. Om onderscheid te maken tussen het vertelde en de vertelling gebruikt Bordwell net als de Russische formalisten de termen Fabel en Sujet. Hieraan voegt hij de term Style toe om aan te geven, dat ook de opnametechniek de onbewuste betekenisvorming bij de kijker kan activeren. Bij het analyseren van films moet volgens Bordwell rekening gehouden worden met de volgende drie elementen:
  1. STYLE  hierbij gaat het om de technische aspecten: materialen waarvan het teken gemaakt is, het camerastandpunt, framing, montage. Dit onderdeel van de vertelling hoort duidelijk bij de maker: hij maakt de keuze uit een veelheid aan mogelijkheden.
  2. SUJET  datgene wat afgebeeld wordt, wat je ziet en wat herhaalbaar is. Ook het Sujet behoort bij de maker: hij bepaalt de manier waarop het verhaal zichtbaar gemaakt wordt.
  3. FABEL de reconstructie van het verhaal door de kijker. Het gaat hierbij niet zozeer om wat er afgebeeld wordt, maar meer om wat er zou kunnen zijn gebeurd. Wat uitgebeeld wordt, wordt in een (chrono)logische volgorde geplaatst.
Drie vertelwijzen
De vertelwijze in elke film kan aan de hand van de elementen Style, Sujet en Fabel geanalyseerd worden. Bordwell deelt de door hem geanalyseerde films in drie groepen in. Afhankelijk van de dominantie van een element heeft een film een parametische, een klassieke of een art vertelwijze.
  • Bij de PARAMETRISCHE vertelwijze is de vorm (Style) dominant. Vaak zijn het experimenten waarbij nauwelijks een verhaallijn te ontdekken is. Montage, camerastandpunt en andere filmtechnische aspecten worden onder de aandacht gebracht.

  • Bij de ART vertelwijze is het sujet het belangrijkste. Vroeger werden deze films vooral in filmhuizen gedraaid. Het verhaal is moeilijk te reconstrueren. Er is dynamiek. De kijker krijgt de ingrediënten van het verhaal aangeleverd. Wat uiteindelijk gemaakt wordt, is afhankelijk van de kijker. 
The science of sleep (2006)
Bron: https://www.youtube.com/watch?v=GUCrM5i_W3c

Deze manier van vertellen gaat uit van het postmodernistisch wereldbeeld. Als voorbeeld werd in het college de tentoonstelling "Here is New York" (14/10/2001) aangehaald: een voorbeeld van de 3.0 samenleving. Iedereen kon de foto's, die hij/zij gemaakt had van de aanslagen op het WTC van 9-11 bij een galerie in New York inleveren. Deze foto's werden op een vast formaat afgedrukt en aan een waslijn opgehangen op volgorde van binnenkomst. Westerse kijkers probeerden een inhoudelijk patroon te vinden in de fototentoonstelling. Voor hen was het moeilijk deze stream of conciousness te volgen. Het wereldbeeld waarin zij opgevoed zijn, vereist een logische volgorde, waaruit de verschijnelen verklaard kunnen worden: oorzaak - gevolg, actie - reactie.
  • Bij de derde vertelwijze wordt wel aan de behoefte aan een logische opbouw voldaan. Bij de KLASSIEKE vertelwijze is de Fabel dominant. Volgens vaste patronen wordt een vertelling opgebouwd, waarbij elk detail een functie heeft. Het verhaal wordt lineair verteld, geen enkele vraag blijft onbeantwoord en Style-elementen maken altijd duidelijk wanneer iets buiten de werkelijkheid staat.
Johnny English (2003)
Bron:  https://www.youtube.com/watch?v=74qGvVoyN1Q

Deze vertelwijze gaat uit van het mechanistisch wereldbeeld. Door een logische verbinding tussen oorzaak en gevolg is de wereld uiteindelijk te begrijpen. De vaste patronen in het vertelstramien werden door de Russische literatuurwetenschapper Vladimir Propp in 1938 ontdekt, toen hij de opbouw van sprookjes bestudeerde. [3]
Hollywood
In zijn studie benaderde Bordwell de activiteit filmkijken eveneens vanuit het psychologisch constructivisme. Deze stroming gaat ervan uit, dat mensen zich in de loop van hun leven kennis eigen maken, die gebruikt kan worden om betekenis aan verhalen te geven. De kijker heeft door eerdere ervaringen voorkennis om een mogelijke fabel te construeren. De klassieke Hollywoodfilm geeft aanwijzingen die deze voorkennis activeren.

afb, 2

Hollywoodfilms zijn opgebouwd volgens vaste patronen. Na de introductie van de hoofdrolspelers, wordt in het plotpoint vooruitgewezen naar het probleem dat zal ontstaan. Daarna volgt de ontwikkeling van het hoofdplot in de expositie. Het volgende plotpoint wijst vooruit naar het einde van de film, waarna de climax over het algemeen een happy end suggereert. Bij actiefilms is er vaak sprake van een dubbelsujet: in een subplot heeft het hoofdpersonage een liefdesrelatie.
Doorgewinterde filmkijkers kunnen zelfs de Style voorspellen: de montage van de scenes is patroonmatig.

Het beschrijven van het Sujet is echter niet gemakkelijk: op het moment dat de kijker het verhaal door wil vertellen, ontstaat een Fabel. Een kijker zal de beelden geíïnterpreteerd doorgeven, want iedere kijker legt op basis van zijn/haar eigen voorkennis andere accenten. 

Bronnen:
1.  Bordwell, D. (2000) Studying cinema. Gedownload via: http://www.davidbordwell.net/essays/studying.php
2. Kummer, E.& Schmitz, P.F. (1976) The rhetoric of fiction van Wayne C. Booth in de praktijk. In: Forum der Letteren 
    Gedownload via: http://www.dbnl.org/ (Geraadpleegd op 21 oktober 2012)
3. Korsten, F.W. (2009) Lessen in literatuur. Nijmegen : Vantilt

bronnen afbeeldingen:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten